Compleetconjugatieen betekenis van het Italiaanse werkwoordtarief.
tarief
[ˈtarief]
doen, maken
-Zijn, onregelmatig
Leer alle Italiaanse tijden
FARE vervoeging
DOWNLOAD DEPdf
INDICATIEF
Geschenk
io Ik doe | wij doen |
tu fai | je doet |
hij, leeuwen fa | Zij zij doen |
Voltooid tegenwoordige tijd
io ik deed | Wij we hebbenKlaar |
tu tweeKlaar | boter je hebtKlaar |
hij, leeuwen haKlaar | Zij zij hebbenKlaar |
Onvolmaakt
io ik deed | Wij we deden |
tu jij deed | boter jij deed |
hij, leeuwen deed | Zij dat deden ze |
Voltooid verleden tijd
io ik hadKlaar | Wij wij haddenKlaar |
tu u hadKlaar | boter u hadKlaar |
hij, leeuwen ik hadKlaar | Zij ze haddenKlaar |
Ver verleden
io ik deed | Wij we deden |
tu jij deed | boter jij deed |
hij, leeuwen deed | Zij dat deden ze |
Voltooid verleden tijd
io ik hadKlaar | Wij wij haddenKlaar |
tu verkondigenKlaar | boter u hadKlaar |
hij, leeuwen hadKlaar | Zij ze haddenKlaar |
Simpele toekomst
io vuurtoren | Wij wij zullen |
tu farai | boter je zal |
hij, leeuwen farekening | Zij ze zullen |
Toekomst perfect
io ik zal hebbenKlaar | Wij we zullen hebbenKlaar |
tu je zult hebbenKlaar | boter je zult hebbenKlaar |
hij, leeuwen zal hebbenKlaar | Zij zij zullen hebbenKlaar |
ONDERWERP
Aanvoegende wijs
(dat doe ik | (dat) wij doen |
(die jijgezicht | (die je doet |
(dat) hij, zijgezicht | (dat) ze doen |
Verleden aanvoegende wijs
(dat heb ikKlaar | (die) we hebbenKlaar |
(dat je hebtKlaar | (dat je hebtKlaar |
(dat) hij, zij heeftKlaar | (dat) ze hebbenKlaar |
Onvoltooid aanvoegende wijs
(dat deed ik | (dat) we deden |
(dat) je deed | (dat) je deed |
(dat) hij, zij deed | (dat) ze deden |
Verleden aanvoegende wijs
(die ik hadKlaar | (dat) we haddenKlaar |
(dat) je hadKlaar | (dat) je hadKlaar |
(dat) hij, zij hadKlaar | (dat) ze haddenKlaar |
VOORWAARDELIJK
Voorwaardelijk presenteren
io ik zal doen | Wij wij zouden |
tu zou je doen | boter je zou |
hij, leeuwen zou doen | Zij zij zouden |
Voorwaardelijk voorbij
io ik zou hebbenKlaar | Wij we zouden hebbenKlaar |
tu je zou hebbenKlaar | boter je zou hebbenKlaar |
hij, leeuwen het zou Klaar | Zij zij zoudenKlaar |
IMPERATIEF
huidige imperatief
– | wij doen! |
doe | je doet! | lot! |
gezicht! | Doen! |
ONEINDIGE TIJDEN
Oneindig
GESCHENK | VERLEDEN |
tarief | hebbenKlaar |
Deelwoord
GESCHENK | VERLEDEN |
aan het doen | Klaar |
Gerundium
GESCHENK | VERLEDEN |
aan het doen | hebbenKlaar |
Leer alle Italiaanse tijden
FARE Betekenis
tarief | doen, maken |
Italiaans woordenboek
Av.tr.
1Uitvoeren, uitvoeren, bedienen:f., niet f. iets;F. een taak;F. een sprong, een gebaar, een lach, niet wetend wat f.
||Baden, volledig baden
||Rekenen, tellen, berekenen
||Doe de feiten, handel concreet
||Muziek maken, spelen, spec. gewoonlijk
||Beloof het, beloof het
||Naar school gaan, lesgeven; ook model worden
||Droom hebben, dromen
||Een gedachte hebben, een beetje nadenken over iets, verleid worden door de mogelijkheid om het te hebben
||Al het mogelijke doen, het onmogelijke, op alle mogelijke manieren en met alle middelen proberen een bepaald doel te bereiken:Ik zal er alles aan doen om op tijd te komen;Ik heb er alles aan gedaan om je te helpen
||eufem Een leven leiden, zich prostitueren
||Er is niets meer te doen, het is nu allemaal nutteloos
||Niets aan doen, niet afronden, niet afmaken:de reis? er wordt niets gedaan
2ass Handelen, bedienen:je hebt het goed gedaan;doe dat niet
|| Werk:f niet waard. zonder na te denken
|| Vervangt vaak een voorafgaand werkwoord, waarbij herhaling wordt vermeden:huilt zoals kinderen doen
||Bezig zijn, bezig zijn
||Bezig zijn, iets met toewijding regelen
||Doen en doen, door aan te dringen:doen en doen, hij won
||Doe zoals iemand, imiteer hun gedrag
||Tegen elkaar staan, elkaar bedriegen
||Maken en ongedaan maken, de baas spelen
||Om zoveel te doen dat, moeite doen, ernaar streven iets te bereiken:hij deed zoveel dat hij afstudeerde
||Loslaten, iemand laten doen wat hij wil
||Om niet te zeggen, geen kwade bedoelingen te hebben, spec. bij het formuleren van een kritiek:Ik zeg het niet, maar ik vind niet dat hij zich goed heeft gedragen
3Maak:God heeft het universum gemaakt
|| genereren:F. een zoon, een kind;deze planten maken bloemen
|| Produceren:F. het brood;een vakman die leren tassen maakt
|| Bouwen, fabriceren:F. een muur, een gebouw
|| Voorbereiden:F. eten;F. diner
|| Gekookt:maakt uitstekende braadstukken
|| oorzaak:van deze deken krijg ik het te warm
4Uitlokken, veroorzaken, voortbrengen:F. uitwerking, f. indruk
|| Opleiding:verderop buigt de weg
||Doe het goed, profiteer
||Om indruk op iemand te maken, sla ze, maak indruk op ze
||Iemand aanmoedigen, opvrolijken, opvrolijken
||Schrik, schrik:je maakte me bang;reed met een snelheid van f. angst
||Om iemand een plezier te doen, hem plezier en voldoening te bezorgen
||Maak soorten, verras, verwonder
||Om te walgen, te walgen, misselijk te maken, diep te irriteren:deze soep zuigt;die plek walgde me;als leraar is het klote
||Wees noch warm noch koud, laat volkomen onverschillig:je woorden maken me niet warm of koud
||Het maakt niet uit, het maakt niet uit, het maakt niet uit:het doet niets als het niet schrijft
||Hoe dan ook, het kan net zo goed:zo erg zelfs dat hij niet eens komt
5 Streef ernaar, handel zo dat:ze deden zoveel dat ik het uiteindelijk accepteerde;laat dit niet gebeuren
6 Met oorzakelijke waarde (gevolgd door een v. hieronder):zal je f. een slecht figuur;ze lieten hem in het geheim vrij;dit zijn dingen die je aan het denken zetten
7 Vertrek; in een toestand brengen van (gevolgd door een v. onderaan):laat me het begrijpen;maak mij f. nog een laatste poging
8Met een generieke waarde die aan een handeling kan worden toegeschreven, krijgt het verschillende betekenissen die van tijd tot tijd worden bepaald door de context
||Een overeenkomst sluiten, een pact sluiten, overeenkomen, bedingen
||Sluit een deal, een voordelige aankoop
||Leef het goede leven, leef comfortabel en aangenaam
||Iets onder ogen zien, jezelf wijsmaken dat iets mogelijk is
||Ergens aan wennen, eraan wennen
||Maak de kaarten, in het spel, verdeel ze onder de spelers; in cartomancy, raadpleeg ze om de toekomst te voorspellen, om antwoorden te krijgen
||Aandacht schenken aan iets, aan iemand, belang hechten aan iets of iemand
|| Carrière maken, succesvol zijn, carrière maken
||Heb honger, verdraag het, heb ellende
||Feest, vier feest
||Verdien een fortuin, word rijk
|| Ergens mee omgaan, onder ogen zien:geconfronteerd met grote moeilijkheden
||Iemand kennen, uitsluiten van een wedstrijd; het doden
||Maak een goede indruk, maak een slechte indruk, geef een positieve of negatieve indruk
||Maak nieuws, heb journalistieke relevantie:die zaak haalde het nieuws;hij is een personage dat altijd het nieuws haalt
||Verscheuren, in stukken hakken;fig.verslaan, vernederen
||Grijpen van lijm, cement en dergelijke, laten stollen; fig. wortel schieten, verspreiden:het is een trend die aanslaat
||Koers zetten, koers zetten
||Stoppen, stoppen, stoppen
||Maak een school, een klas, ga ernaartoe
||Zwijg, zwijg, zwijg
||Tijd hebben om iets te doen, slagen in een bepaalde tijd
||Een weg banen, een weg banen, een doorgang openen;fig.een goede sociale positie bereiken
||De hoed op doen, expliciet bewonderen
||Iets koesteren, er goed voor zorgen;fig.leer ervan:Ik zal je advies koesteren
||Doe het, doe iets
||Doe het iemand aan, bespot hem
|| Beëindigen, stoppen, definitief ophouden; verlengt. zelfmoord plegen
||Om ermee weg te komen, om aan je verantwoordelijkheden te kunnen ontsnappen, om aan straf te ontsnappen
||Om het lang te maken, te vertoeven
||Om het vuil te maken, om een laakbare, ontrouwe actie te begaan
||Zet jezelf, word vies met je eigen uitwerpselen;fig.word veel bang
||Om het te maken, te maken, te kunnen doen, in staat te zijn, te weerstaan:door aan te dringen, heeft hij het uiteindelijk gehaald
||Maak van alles, gekookt en rauw, voer allerlei handelingen uit, spec. bizar of verwerpelijk
9 Zich gedragen, een bepaalde houding aannemen:F. het slachtoffer,F. lo gnorri,niet f. de idioot!
|| Doen alsof; doen alsof:niet f. Ik ben naïef
|| Imiteren:F. de brullende leeuw
|| Reproduceren:F. het gehuil van de kat
10 Omgaan met, omgaan met anderen
|| Te doen hebben, te maken hebben met iemand of iets, relaties met hen hebben:ik heb niets te f. met dat project;wat heb je f. met die kerel
||Het maken met iemand, een affaire hebben, een relatie met hem of haar hebben
||Weten, weten hoe het moet, goed kunnen opschieten met iemand of iets:is iemand die f kent. met de kinderen;Je weet echt niet hoe je piano moet spelen!
11Kiezen, aanstellen, bevorderen:ze maakten hem tot senator
12Maak, laat worden:ervaring zal je beter maken
|| Verminderen:verkwisting maakte hem arm
|| kopen:hij maakte veel vijanden
13Geloven, oordelen, inbeelden:Ik heb je slimmer gemaakt;ze maken hem buitengewoon rijk
|| Stel je voor, stel je voor:F. het plan om te vertrekken;F. een project;F. plannen voor wraak
|| Een indruk maken:deze accessoires zijn chic
14Het uitoefenen van een beroep, een beroep, een activiteit:F. de advocaat, de monteur, de griffier;F. sport, modellenwerk
|| Een functie bezetten:zegt de commissaris
||(gevolgd door de prep.En)Werk:hij was mijn vader;F. als adviseur;een kist deed dienst als tafel
15 tellen, bevatten:deze stad heeft meer dan een miljoen inwoners
|| Mark, per klok:de wekker is vier uur
||Middennacht zijn, één uur, etc., opblijven tot middernacht, één uur, etc.
16Verzamel, neem:F. de vier;ging naar f. hout
|| Laden:we stopten bij f. gas
||Te water gaan, boot, te water gaan; vijg. in zeer slechte staat verkeren, in ernstige crisis verkeren:een bedrijf dat water maakt
||Een redenering die van alle kanten lekt, onvolledig, niet erg coherent, niet erg overtuigend
17Percorrere:heeft een lange weg afgelegd;F. de kortste weg
||Onderweg, onderweg
18Vervolgens:F. familie Kerstmis;we gaan op vakantie aan zee
19Geven, verlengen, uitlenen:F. het goede doel;F. Aandacht
20Spelen:F. een spelletje schaak, tennis
|| Te representeren:bij La Scala maakten ze de "Traviata";ze maken vanavond een goede film in de bioscoop
|| Reciteren:zal de hoofdpersoon spelen
21Dire:F. een praatje met een vriend;hij hield me een lange toespraak;vertel het aan niemand;"Oké," glimlachte ze
22Geef van rekenkundige bewerkingen als resultaat:drie plus drie is zes;vijf min vier is één
23pop.Get
||enf.Om van iets te genieten:Ik had een lekkere biefstuk;we hebben veel gelachen;waarom maak je geen mooie wandeling?
||Doe iets, snap het; snap je:koop een nieuwe auto, een boot
||vulg.Vrouw zijn, man zijn, geslachtsgemeenschap hebben
Bv.intr.(uit.hebben)
1 Volstaan, dienen, voldoen aan:kijk of het dit met je doet;dat zijn dingen die niet voor mij zijn weggelegd
2 wortel schieten, uitlijnen:op de bergen doen deze planten dat niet;hier maken ze citroenen
3Te vervullen:Het is een jaar geleden dat we elkaar hebben gezien
||Kom laat, blijf weg, sta op of blijf laat op
4In verschillende locc., gevolgd door de prep.A:F. een, vuisten;F. a, naar de stenen;F. vechten, blindemannetje, elkaar achtervolgen
||Iets zonder iemand doen, er geen gebruik van maken, het opgeven
||Doe de helft, de helft van iets, deel het doormidden
Cv.intr. impers.(uit.hebben)
1Worden, zijn:het is nu dag;het was nacht
||Een jaar, twee jaar geleden, een jaar, twee jaar geleden
2Van de weersomstandigheden, wees:Vandaag is het koud;het was erg heet
Dv.ribl.klaar zijn
1Maak zelf:hij werd priester
2Gaan, komen, naderen:ga naar het raam;kom naar voren
3vingersi:hij drijft de spot met de verdiensten van anderen
||Om mooi te zijn, te verfraaien:ze verkleedde zich voor het feest
4ass., jargon. Drugs:het is al vele jaren gedaan
Ev.intr. voornaamwoord.klaar zijn
1Diventare:het werd hoog;de realisatie van ons project wordt steeds onwaarschijnlijker
2Begin te vertellen:je moet bij het begin beginnen om het te begrijpen
Fkom s.m.
1 Handelen, bedienen:tussen thuis en werk heeft zijn f.
||Tussen zeggen en doen is er de zee, er is een groot verschil tussen de verklaring van een project en de realisatie ervan
2Houding, houding, toon:heeft een f. taak;Ik hou niet van die f van haar. arrogant
3Begin, beginfase:op de f zijn. van de dag;naar f. van de nacht, van de dageraad
|| PROV.Wie het zelf doet, werkt voor drie, individuele actie is effectiever dan groepsactie, wat vaak gepaard gaat met vertragingen en complicaties
|| PROV: Wie het doet, wacht erop, wie een slechte daad doet, moet er op zijn beurt ook onder lijden
|| PROV Wie het niet doet, doet het niet, de enige die niet het risico loopt een fout te maken, is degene die niet handelt
|| PROV.F. en ongedaan maken is allemaal werk, om een klus te klaren is het vaak nodig om helemaal opnieuw te beginnen, waarbij het reeds gedane werk teniet wordt gedaan
Auteursrecht ©Hoepli2018
ITALIAANSE GRAMMATICA